Word ik belast op mijn ‘bijverdienste’ als particulier in de ‘deeleconomie’?

Deeleconomie of ook wel de platformeconomie gaat over het ruilen en delen van ruimtes, goederen, werktuigen, geld, kennis en diensten, tussen particulieren, via een elektronisch platform (erkend of georganiseerd door de overheid). Als u een kamer verhuurt via Airbnb, taxidiensten aanbiedt via Uber, een amateurkok bent via Flavr of maaltijden levert via Deliveroo dan behoort u tot de zogenaamde deeleconomie.

Deze inkomsten kunnen op een fiscaalgunstige wijze belast worden en vrij blijven van BTW.

80% van de omzet uit ‘deeleconomie’ komt uit de verhuur van vastgoed via platformen als Airbnb


Wat moet ik als particulier nu concreet vanaf 1 maart 2017 aangeven en hoe?

Vóór 1 juli 2016 werden de hieruit voortkomende inkomsten aan de gewone fiscale regels onderworpen. In het geval dat deze inkomsten überhaupt al werden aangegeven, kon dit leiden tot een taxatie van 33% of zelfs aan de progressieve tarieven. De regering werkte hiervoor een specifiek belastingregime voor uit om de verdiensten uit de grijze zone te halen.

Wie niet meer dan 5.100,00 euro verdient, betaalt maar 10 procent belastingen en ontsnapt aan btw- en socialezekerheidsverplichtingen. Dit regime gaat pas echter vanaf 1 maart 2017 van start. Het regime is dus nog niet van toepassing op uw bijverdiensten als particulier in 2016.

Voor uw inkomsten vanaf 1 maart 2017 kan het platform 10 procent bronheffing inhouden. Daarmee is de kous af en hebt u ook geen verplichtingen meer op het vlak van btw of sociale zekerheid.

Er gelden wel specifieke voorwaarden om tot het belastingregime toegelaten te worden:

  1. Uw bruto inkomsten mogen in het inkomstenjaar 2017 niet meer bedragen dan 5.100 EUR;

Indien u ook maar 1 euro meer verdient, dan zal het volledige inkomen en niet alleen het stuk boven de 5.100 EUR beschouwd worden als een beroepsinkomen en belast worden tegen de progressieve belastingtarieven.

2. Het regime is alleen voor diensten niet voor het leveren van goederen;
3. Enkel diensten aan particulieren, niet aan vennootschappen of eenmanszaken;
4. Zelfstandigen en bedrijfsleiders moeten handelen buiten het kader van hun beroepswerkzaamheden;
5. Het moet via een erkend platform zijn.

Niet alle platformen hebben een erkenning of zijn georganiseerd door de overheid. ListMinut, FLAVR, Conceptz, Heetch, MenuNextdoor en Branpont zijn enkele van de erkende platformen.
Airbnb heeft laten weten geen erkenning te zullen aanvragen.

Hoe moet ik het grensbedrag van 5.100 EUR berekenen?

U moet rekening houden met alle vergoedingen die u werden toegekend en alle bedragen die door of via het platform zijn ingehouden. Het omvat dus niet alleen de vergoedingen die u kreeg van het platform, maar ook inhoudingen zoals toeristenbelasting en de commissies voor het gebruik van het platform.. Vervolgens verifieert u of dat bedrag, per kalenderjaar, de drempel van 5.100 EUR niet overschrijdt.

Hoe geeft u uw inkomsten vanuit de deeleconomie in 2016 aan?

Zoals reeds gezegd gaat het effectieve regime pas van start op 1 maart 2017. Voorlopig heeft elk inkomen in 2016 nog zijn eigen belastingregime.

We kunnen in principe vier types van inkomsten onderscheiden.

  • beroepsinkomsten;
  • onroerende inkomsten;
  • roerende inkomsten;
  • diverse inkomsten.

Tot welke categorie een inkomen behoort is veelal een feitenkwestie en dient geval per geval bekeken te worden.

Aarzel niet om ons kantoor te contacteren indien wij u hierin verder kunnen assisteren.

Hoe geef ik mijn tweede verblijf in het buitenland aan?

Ieder jaar trekken heel wat Belgen tijdens de zomerperiode naar hun tweede verblijf in het buitenland. Wij krijgen hierover heel wat vragen: Weet de fiscus dat ik een tweede verblijf heb in het buitenland? Waar moet ik belastingen betalen? Wat moet ik precies aangeven..? Doordat meer en meer landen automatische gegevens uitwisselen met onze fiscus, moet u er niet op hopen dat de fiscus geen weet heeft over uw buitenlandse bezittingen. De fiscus heeft tevens aangekondigd dat ze systematische controles gaan uitvoeren naar buitenlandse bezittingen.

Het goede nieuws is dat de fiscus eindelijk wat meer duidelijkheid heeft gebracht over wat u exact moet aangeven.

Een Belgische belastingplichtige dient zijn wereldwijde inkomsten in België aan te geven en dus ook de inkomsten van een onroerend goed in het buitenland. Deze laatste worden opgenomen in vak III van uw belastingaangifte.

Ik verhuur een buitenlandse woning

Bij het verhuren van een woning in het buitenland moet u de ontvangen huur aangeven, ook wel de brutohuur genoemd. Van de brutohuur mag u de buitenlandse belastingen aftrekken die betrekking hebben op het onroerend goed. Zo krijgt u de netto huurinkomsten en deze geeft u aan in code 1130/2130. De fiscus past automatisch een kostenforfait van 40 procent toe.

Ik verhuur mijn buitenlandse woning niet

Als u uw buitenlands onroerend goed niet verhuurt, ontvangt u geen rechtstreekse inkomsten. U dient dan een fictieve brutohuur vast te stellen. Deze ‘huurwaarde’ is de gemiddelde jaarlijkse brutohuur die u, in geval van verhuring gedurende het belastbaar tijdperk, volgens de gebruiken van het land en de ligging van het onroerend goed had kunnen krijgen.
Van die inkomsten mag u de buitenlandse betaalde belastingen specifiek voor die woonst aftrekken. De fiscus brengt automatisch een kostenforfait van 40 procent in mindering.

Er is de laatste jaren heel wat onduidelijkheid geweest over hoe men de huurwaarde dient te bepalen van buitenlandse onroerende goederen die niet verhuurd worden. Er bestaan geen vaste regels om de bruto huurwaarde te berekenen, wat in de praktijk dus heel wat discussie deed ontstaan. De fiscus stelde in 2016 in hun rondzendbrief voor om als mogelijkheid het buitenlands equivalent van ons kadastraal inkomen te gebruiken. U bent echter niet verplicht om die waarde te gebruiken.

De fiscus verduidelijkt het aangeven van een onroerend goed in volgende landen:

a) Frankrijk

De brutohuurwaarde mag bepaald worden op basis van de ‘base d’imposition’. Deze staat vermeld op het Franse aanslagbiljet van de ’taxe foncière’.

De taxe foncière is een belasting berekend op basis van de kadastrale waarde van het onroerend goed, verminderd met een kostenforfait van 50 procent voor gebouwde onroerende goederen en 20 procent voor ongebouwde onroerende goederen. Deze belasting is verschuldigd door de eigenaar van het onroerend goed en kan in mindering gebracht worden van de ‘valeur locative brut’. Om de ‘valeur locative brute’ te berekenen, dient men het basisbedrag dat vermeld staat op het aanslagbiljet te vermenigvuldigen met 2 (gebouwde onroerende goederen) of 1,25 (ongebouwde onroerende goederen).

De ‘avis d’imposition taxe d’habitation’ kan dus niet in mindering worden gebracht van de ‘valeur locative brute’! Dit komt omdat deze belasting niet zozeer door de eigenaar betaald moet worden, maar door de gebruiker.

b) Spanje

De bruto huurwaarde mag bepaald worden op basis van de ‘valor catastral’. Als forfaitair geraamde bruto huurwaarde kan u 2 procent van de ‘valor catastral’ nemen. (1,1 procent als de valor catastral werd vastgesteld sinds 1994). Verder kunnen volgende belastingen nog in mindering gebracht worden:

  • impuesto sobre bienes immeubles (IBI): de gemeentelijke grondbelasting die bepaald wordt d.m.v. de kadastrale waarde van uw onroerend goed;
  • impuesto sobre la renta de los no residentes: de nationale onroerend goed belasting.

c) Nederland

De bruto huurwaarde wordt vastgesteld aan de hand van de ‘WOZ-waarde’, berekend door de gemeente. Voor het inkomstenjaar 2016 mag u de forfaitair geraamde bruto huurwaarde bepalen als 4 procent van de ‘WOZ-waarde’. Vanaf 2017 is de heffing afhankelijk van het vermogen van de belastingplichtige. De ‘onroerende zaakbelasting’ mag u van deze waarde in mindering brengen.

d) Italië

De bruto huurwaarde wordt vastgesteld aan de hand van de geherwaardeerde ‘rendita catastrale’. Dat is de met 5 procent geherwaardeerde waarde voor een gebouwd onroerend goed.  De rendita catastrale wordt verhoogd met 1/3e (of vermenigvuldigd met 4/3). De jaarlijkse lokale belasting op onroerende goederen (Imposta Municipale Unica = IMU) mag u in mindering brengen.

e) Verenigd Koninkrijk (Brexit)

Het dubbelbelastingverdrag afgesloten tussen België en het Verenigd Koninkrijk blijft in principe van toepassing. Uw onroerend goed zal dus nog steeds belastbaar zijn in het Verenigd Koninkrijk en in België vrijgesteld worden onder progressievoorbehoud.

Wij willen u wel meegeven dat indien u hiervoor leningen heeft lopen, de kans bestaat dat deze leningen niet meer in aanmerking komen voor een gewestelijke of federale belastingvermindering in uw aangifte. Eén van de vereisten is namelijk dat de leningen afgesloten moeten zijn om in de Europese Economische ruimte (EER) een woning te bouwen en/of te vernieuwen.
Het Verenigd Koninkrijk heeft namelijk de EER verlaten.

f) Andere landen

U mag in principe zelf de bruto huurwaarde inschatten. Neem hiervoor best een plaatselijke vastgoedmakelaar onder de arm of vergelijk de huurprijzen van gelijkaardige panden in de buurt.

Wij willen nogmaals benadrukken dat er gretig informatie uitgewisseld wordt tussen de verschillende buitenlandse overheden. Wij raden u daarom ook ten stelligste aan om uw aangifteverplichtingen na te komen om eventuele boetes en/of belastingverhogingen te vermijden. U kan ons altijd contacteren indien u bijstand nodig hebt over de fiscale behandeling van uw buitenlands onroerend goed.

Aangiftetermijnen aanslagjaar 2017 gekend

De aangiftetermijnen met betrekking tot inkomstenjaar 2016, aanslagjaar 2017 zijn gekend.

AangifteOp papierElektronischVia mandataris
personenbelasting29/06/201713/07/201726/10/2017
BNI (belasting niet-inwoners-natuurlijke personen)09/11/201707/12/201707/12/2017
vennootschapsbelastingzie voetnoot (*)27/09/2017---
rechtspersonenbelastingzie voetnoot (*)27/09/2017---
belasting niet-inwoners-vennootschappenzie voetnoot (*)27/09/2017---
De biztax applicatie zal op 1 juni 2017 open zijn voor het aanslagjaar 2017.

(*) In geval van overmacht kan er nog steeds een papieren aangifte ingediend worden. De termijn blijft hetzelfde als een elektronische indiening